Blog door Rob van der Bijl (RVDB Urban Planning, GoDutchCycling, Favas.net) voor de Fietscommunity.
Veiligheid is een lastig onderwerp. Het is complex en nauw verbonden met een verscheidenheid aan meningen en emoties. Het is daarom zaak dit onderwerp nauwkeurig en goed tegen het licht te houden en het ermee verbonden onderzoek systematisch in kaart te brengen. Naar verwachting raakt veiligheid aan veel velden in onze matrix. Vooruitlopend op de verdere verkenning van veiligheid door de Fietscommunity zou ik graag met een ieder drie zienswijzen willen delen die me achtereenvolgens doen denken aan de verhalen van Bob de Bouwer, Sjakie en de Chocoladefabriek en Rupsje Nooitgenoeg.
Jarenlang werkt ik aan het onderwerp veiligheid toegespitst op het thema ‘sociale veiligheid en gebouwde omgeving’. Dat was in de tijd toen criminaliteitscijfers nog stegen, woninginbraken de spuigaten uitliepen en de openbare ruimte op tal van plaatsen op zijn minst onprettig was om te verkeren. Wat opviel was dat veiligheid veelal werd gezien als een intrinsieke eigenschap van de gebouwde omgeving, als was het een soort van plamuur dat aan gebouwen en stedelijke ruimten kleeft. Als Bob de Bouwer maar degelijk construeert komt het met veiligheid wel goed, was de gedachte. Maar zo direct en simpel werkt het niet. Een veilige situatie is niet eenvoudig het gevolg van gebouwde of infrastructurele karakteristieken, maar het is resultaat van de wijze waarop die gebouwen en infrastructuren worden gebruikt. Bob de Bouwer kan met het oog op al dan niet gewenst gebruik heus wel nuttig werk doen om een huis of een straat te optimaliseren. Maar dan nog wordt het veiligheidsresultaat pas behaald tijdens het daadwerkelijk gebruik van dat huis of die straat. Zo bezien is het opvallend hoe infrastructurele en technische kwesties het denken over veiligheid en fietsen domineren en daadwerkelijk fietsgedrag onderbelicht blijft.
Een tweede zienswijze op veiligheid draait om het individuele belang. Als mijn woning kans loopt op inbraak probeer ik met de mij beschikbare middelen dat tegen te gaan. Mijn individuele veiligheid, om niet zeggen beveiliging, staat dan voorop. De gedachte hier is dat veiligheid kan worden gegarandeerd op individueel niveau. Het doet me denken aan de verwende kinderen die worden opgevoerd in de Sjakie en de Chocoladefabriek en die zich bij de rondgang door de fabriek van Willie Wonka als middelpunt van diens chocoladeuniversum wanen (met overigens voor hen fatale gevolgen). Als we onze kinderen als prinsjes en prinsesjes koesteren komt het goed. Maar voor de tweede keer, zo direct en simpel werkt het niet. Veilige situaties zijn niet eenvoudig optelsom van individuele veiligheden. Veiligheid is behalve een individuele, ook en vooral een collectieve aangelegenheid. Zo leidt een overdreven aandacht voor een individueel veilige woonomgeving tot ‘gated communities’ en naargeestige ‘techno security’ in stedelijke omgevingen, terwijl per saldo de algehele, collectieve veiligheid achteruit holt. Veiligheid is daarentegen per se een maatschappelijke kwestie en ontstaat pas als tegelijkertijd voldoende recht wordt gedaan aan collectieve, en aan individuele belangen en overwegingen. Daarom is het bedenkelijk dat het denken over veiligheid en fietsen veelal vertrekt vanuit de individuele weggebruiker, zoals de met een helm uitgeruste fietser, zonder dat de gevolgen van helmgebruik op het collectieve niveau voldoende recht worden gedaan.
Een derde zienswijze op veiligheid staat in het teken van een voortdurende verbetering van veiligheid. De woonomgeving, de openbare ruimte en de stad kunnen nooit veilig genoeg zijn. Veiligheid wordt zo belangrijk gevonden dat het altijd gerechtvaardigd blijft om het niveau van veiligheid te verhogen. Hier komt bij mij het beeld naar boven van Rupsje Nooitgenoeg die altijd honger heeft. Hoeveel hij ook eet, het is nooit genoeg. Maar zo zouden we niet met veiligheid moeten omgaan. Elke maatschappelijke maatregel moet in proportie blijven. Dat geldt ook voor veiligheidsmaatregelen. Voorbij een bepaald niveau leidt een streven naar nog meer veiligheid tot buitenproportionele maatschappelijke kosten, niet alleen financieel, maar ook functioneel. Het streven naar veiligheid leidt dan tot verschraling en uitsluiting van maatschappelijke activiteiten. Dat streven zal op den duur contraproductief blijken, omdat overdreven aandacht voor veiligheid angstgevoelens eerder aanwakkert dan tempert. Daarom zouden denkers over veiligheid en fietsen op zijn minst bescheiden moeten blijven. Er zijn nog veel andere belangrijke onderwerpen om de aandacht op te richten.
Wanneer de Fietscommunity het veiligheidsonderzoek de komende tijd in kaart gaat brengen, zal ik er voor pleiten onderzoek in ieder geval door te lichten op de drie zienswijzen. Bovendien verwacht ik dat het zou helpen om niet meer exclusief over ‘fietsveiligheid’ te spreken, maar veiligheid omtrent fietsen te beschouwen als onderdeel van verkeersveiligheid, en nog belangrijker als bestandsdeel van veilig verblijven, verkeren en lopen.